Nieuws

Buitenlandse werknemers hebben recht op CAO dagvergoeding en reistijdvergoeding

13/02/2015

In een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 februari 2015, welk arrest ik kortweg het “ESA-arrest” zal noemen, heeft het Hof bepaald dat een buitenlandse werknemer recht heeft op betaling van de dagvergoedingen en reistijdvergoedingen uit de CAO, omdat die vergoedingen onderdeel zijn van het begrip “minimumloon”. Dit is een baanbrekend arrest, dat grote gevolgen kan hebben voor internationale “schijnconstructies”, waarmee geprobeerd wordt om werknemers ui “lage lonen landen” in West Europa te laten werken.

De omstandigheden van de zaak, die zich ook in andere situaties voordoen, zijn als volgt: voor de bouw van de kerncentrale Olkiluoto in de gemeente Eurajoki (Finland), heeft het bedrijf ESA 186 Poolse bouwvakkers in dienst genomen. ESA heeft vestigingen in Polen en in Finland. De bouwvakkers werkten in Finland, maar kregen niet het gehele Finse (CAO) salaris. De vraag in de procedure in Finland is, of de werknemers recht hebben op het gehele Finse salaris, met name ook op dagvergoedingen (van tussen de € 34 en de € 36 per dag), reistijdvergoedingen, huisvestingskosten, maaltijdbonnen en vakantiegeld. Het Hof loopt al deze punten langs en concludeert dat alle vergoedingen, behalve de huisvestingskosten en maaltijdbonnen, een onderdeel zijn van het “minimumloon” en dus ook aan de Poolse bouwvakkers betaald moeten worden.

Volgens de Europese “Detacheringsrichtlijn” heeft een buitenlandse, gedetacheerde werknemer recht op “minimumlonen” die per land verschillend kunnen zijn. Wat in een land verstaan wordt onder “minimumloon”, kan per land vastgesteld worden. Wel is in de richtlijn vastgelegd dat de toeslagen in verband met de terbeschikkingstelling als een deel van het minimumloon beschouwd worden. De vraag is dan wanneer een toeslag wel onder het “minimumloon” valt en wanneer niet.

Het Hof stelt vast dat de beoordeling gemaakt moet worden of de toeslag een vergoeding voor “daadwerkelijk gemaakte onkosten” betreft, of dat het gaat om een “vaste som”. In de Finse CAO was bepaald dat werknemers dagelijks een vaste vergoeding kregen. Volgens het Hof is dat een compensatie voor “de nadelen van de terbeschikkingstelling, die verband houden met het feit dat de betrokkenen zich ver van hun gewoonlijke omgeving bevinden.” Daarmee is het geen vergoeding van gemaakte onkosten en dus een deel van het minimumloon.

Ook de vergoeding van de reistijd, die in de Finse CAO wordt betaald als de daadwerkelijk gemaakte reistijd langer is dan één uur, is geen vergoeding van onkosten, maar een vergoeding van nadeel. Ook die vergoeding is onderdeel van het minimumloon en moet aan de Poolse werknemers vergoed worden.

Dat het Hof vindt dat ook vakantiegeld onder het begrip valt, is niet verrassend, maar wel goed voor de duidelijkheid. De vergoeding van maaltijden, door een bonnensysteem, is wel een vergoeding van daadwerkelijke kosten en is dus geen minimumloon. Datzelfde geldt voor vergoeding van huisvesting. Iets anders is dat die kosten vaak volgens de CAO wel voor rekening van de werkgever zijn. Dit valt echter niet onder het minimumloon.

Ook in Nederland is wel discussie over de vraag welke looncomponenten uit de CAO wel en welke niet moeten worden betaald aan de buitenlandse werknemers. Onder meer in de zaak van de 10 Hongaarse vrachtautochauffeurs tegen een transportbedrijf uit Erp, is dat nog een van de openstaande discussiepunten. Die discussie lijkt met deze uitspraak in het voordeel van de buitenlandse chauffeurs beslecht te zijn.

Jan Hein Mastenbroek
Advocaat BoutOveres Advocaten Groningen

Contact

  • 050 314 0 840
  • [email]

Nieuws